terug naar inhoud.                                                      Meyer papegaai

Poicephalus meyeri meyeri

Classificatie: Orde Psittaciformes, familie Psittacidae.

Geslacht:        Poicephalus

Ondersoorten;

1:Poicephalus meyeri meyeri (Cretzschmar  1827)

2:Poicephalus meyeri saturatus (Sharpe 1901)   

3:Poicephalus meyeri matschiei (Neumann 1898)

 

4:Poicephalus meyeri transvaalensis (Neumann 1899)

 

5:Poicephalus meyeri damarensis (Neumann 1898)

 

6:Poicephalus meyeri reichenowi (Neumann 1898)

 

  top            Poicephalus meyeri meyeri  (Cretzschmar 1827)
 

Verspreidingsgebied: Verspreid zich van Zuid Chad en Noord Oost Kameroen door de Noordelijke stukken van Centraal Afrikaans Republiek naar centraal en Zuidelijk Sudan en West Ethiopië.

Soortbeschrijving: Kop,rug, en bovenborst; licht grijsbruin.
Onderborst en buik;
bleekgroen met een duidelijke lichtblauwe
glans over het geheel . Soms lijken deze vogels door lichtval grasgroen.
Boven op de kop;
Geel vlek welke meestal tot aan de
snavel doorloopt,  soms gevlekt .

 

Jonge vogels hebben geen geel op de kop en zijn groen geschubd op de vleugels. (zie foto onder)
Vleugelboeg en onderkant vleugels;
geel, de hoeveelheid varieert per vogel.
Dijbeenbevedering;
lichtgroen grenzend aan geel.
Vleugelveren en slagpennen;
grijsbruin. Bij jonge vogels groen geschubd. (zie foto)
Stuit; lichtblauw. Snavel; zwart.
Oogring;
zwart als vogels buiten kunnen, grijs als vogels binnen zitten. 
Iris:
oranjerood.
 

De borstkleur loopt door tot aan de staartveren. stuitveren lichtblauw.


jonge vogel

 

 

 

 

 

 

=========//==========

Poicephalus meyeri abessinicus (O.von Zedlitz, 1908).  deze soort is niet herkend .

In 1908 ontdekte Zedlitz een nieuwe soort in het noordwesten van Abyssinia (Abyssinia is de oude naam
van Ethiopië). Later bleek dat het om de Poicephalus meyeri meyeri ging. zie foto's onder.

                    

 

                     

                    


Poicephalus meyeri abessinicus Zedlitz, Orn. Monatsber., vol. 16, No. 11, November 1908, p. 175.
Holotype (balg) : Male ad., Tacazzé, North-western Abyssinia. 6. IV. 1908. Coll. O. von Zedlitz.
No. 642. - Measurements of type : wing : 148 mm.; tail : 69 mm.; culmen from cere : 22 mm.;
tarsus : 12 mm Na onderzoek blijkt deze ondersoort de zelfde soort te zijn als de Poicephalus meyeri  meyeri Cretzschmar, 1827. Wel is duidelijk te zien dat de  borstkleur blauwer is dan van
de nominaatvorm. Dit maakt het geheel nog moeilijker dan dat het al is omdat deze meer blauwe
vogel erg lijkt op de hybride vogels van de P.m.saturatus en de P.m.matschiei.  
Of deze vogels ooit zijn ingevoerd is niet bekend.

Poicephalus meyeri abessinicus (O.von Zedlitz, 1908).

 

top                              Poicephalus meyeri saturatus 
                                                                         (Sharpe 1901)

 

Kop,rug, en bovenborst; donker grijsbruin.
Onderborst en buik;
geheel groen variërend van licht groen tot donker groen, hoe verder naar het zuid oosten nijgend naar blauwgroen. (overgangsvorm naar matschiei)
Boven op de kop;
een band van gele veren, variërend in dichtheid en aantal, soms vlekkerig.
Vleugelboeg en onderkant vleugels;
geel, de hoeveelheid varieert per vogel.
Dijbeenbevedering;lichtgroen grenzend aan geel.
Vleugelveren en slagpennen;
diep donker grijs. Bij jonge vogel groen geschubt.
Stuit; lichtblauw soms groenblauw
Snavel;
zwart.
oogring;
zwart als vogels  buiten kunnen,
grijs als vogels binnen zitten.     Iris: oranjerood. Jonge vogels hebben bruine ogen.
Woongebied; Uganda, Ruanda, Burundi, west Tanzania en het binnenland van Kenya; overlapt met de matchiei in Tanzania.         

 

 

Wildvangkoppel import 1985.
Dit koppel is in mijn bezit vanaf
1985 en was toen al volwassen (+3 jaar).
Prijs in 1985, 
175 gulden per koppel. (€ 79,50)
 

man 2018  RIP.
pop  2020 RIP.

 

 

                   

    

 

  top                                           Poicephalus meyeri matschiei

(Neumann 1898)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Oude wetenschappelijke naam; Poicephalus meyeri neavei

Volksnamen;  Kiandwe, Kiswui (Kiluba-PNU) ; Ki-andwe, Kyenkye (Kitabwa) ; candwe; mucence
(Kiaushi) ; Chyandwe (Kilamba) ; muchenche, mutyentye, kyandwe (Kibemba) ; kiandwe, kisuď (Kiluba)

Kop,rug, en bovenborst;
donker grijsbruin.
Onderborst en buik; 
variërend van licht tot helderblauw  over het geheel.
Vleugelboeg;
fel gele vlek in grote variërend.
Dijbeenbevedering;
lichtblauw grenzend
aan geel.Vleugelveren en slagpennen;
donkergrijs.Bij jonge vogels blauw/groen
geschubd. (zie foto)
Stuit; helder blauw.     
Boven op de kop; een grote vlek van gele
veren vanaf het voorhoofd tot voorbij de ogen.
(bij de meeste vogels
)
Snavel;
zwart.
Oogring;zwart als vogels buiten kunnen, grijs als  vogels  binnen zitten.
Iris:
oranjerood. 
Bij jonge vogels is het gehele oog bruin.
Woongebied;zuid Kenya, Tanzania,noord Malawi, Zambia en het zuiden van Kongo.
Deze papegaai komt veel voor in Katanga (Noord Zambia). Hij is daar zelfs te vinden in steden.
Broedt in Katanga tijdens het droge seizoen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 




P.m.matschiei

 

 

                                                       

 

top                  Poicephalus meyeri transvaalensis
                                      (Neumann 1899)


koppel P.m.transvaalensis  links man/rechts pop


Kop,rug, en bovenborst; bleek grijsbruin..
Onderborst en buik;
helder blauw (helderder dan bij de Matchiei).
Vleugelboeg;
fel gele vlek in grote variërend.
Dijbeenbevedering;
lichtblauw grenzend aan geel.
Vleugelveren en slagpennen;
donker grijs.

Stuit; helder blauw.

                            

Snavel; zwart.
oogring;
zwart als vogels  buiten kunnen, grijs als vogels binnen zitten.
Iris:
oranjerood.

Geluid;
Poicephalus meyeri transvaalensis.
Location   Mashatu Game Reserve , Botswana

Boven op de kop; een smalle band van gele veren.
Deze gele band is soms maar een paar millimeter maar kan net zo goed 1 cm breed zijn of vlekkerig.

 


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Jonge vogels van de P.m.transvaalensis

 

Woongebied;Noord oost Mozambique, geheel Zimbabwe ,Noord-oost Botswana, Zuidelijk van Transvaal, het gebied overlapt dat van P.m.damarensis in het Okavango-gebied van Botswana.
Er is een geďsoleerde populatie in de kaap Provincie, zuid Afrika die waarschijnlijk uit ontsnapte
vogels is voortgekomen.
   

  

           

 

top                                                       P.meyeri damarensis

(Neumann 1898)

man

Kop,rug, en bovenborst;  donker grijs.
Boven op de kop;
donker grijs zonder gele veren.
Snavel; zwart.
oogring;
zwart als vogels  buiten kunnen, grijs als vogels binnen zitten.
Iris: oranjerood.

Onderborst en buik; helderblauw.
Vleugelveren en slagpennen; donker grijs.
Vleugelboeg ;
fel gele vlek in grote variërend.

Dijbeenbevedering;blauwgroen grenzend aan geel.
Stuit; helder blauw. (zie foto)

Geluid,
Poicephalus meyeri damarensis.
opgenomen in
Mahango Game Park, Namibia .


Woongebied; Zuidelijk Angola, noordelijk en centraal Namibië en noordwest Botswana;
overlappingen met P.m.transvaalensis in Okavango Gebied van Botswana.

 man.     pop

                

  

top                                                               P.meyeri reichenowi
                                                                 (Neumann 1898)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kop,rug,en bovenborst;donker grijsbruin.
Onderborst en buik;groen met een zacht blauwe gloed.
Boven op de kop;
donkergrijs zonder gele veren.
Vleugelboeg;
felgele vlek in grote variërend.
Dijbeenbevedering;
lichtgroen grenzend aan geel.
Vleugelveren en slagpennen;
donker grijsbruin.

Stuit;
helder blauw.
Snavel; zwart.
oogring;
zwart als vogels  buiten kunnen,
grijs als vogels binnen zitten.
Iris:
oranjerood.
Woongebied; Noord en centraal Angola evenals aangrenzende gebieden van Zaire en de Kongo. 

 

    P. m. reichenowi 

top 

       =================================================================================

Algemene beschrijving van de Meyer papegaai.

Kleurverschillen tussen de 6 ondersoorten zit voornamelijk aan buik en stuit, sommige ondersoorten hebben geen geel op de kop. De naakte huid rond de ogen is bij vogels uit de buiten voličre (daglicht)donker grijs tot zwart en bij vogels welke langere tijd geen daglicht hebben gezien lichtgrijs. Deze lichte kleur word gewoon weer donkerder als zo'n vogel weer voor langere tijd naar buiten kan.


 

Woongebied:Beboste gebieden, Savanne, struikgewas zoals doornbossen en alle soorten bos,en gebieden met acacia's evenals gecultiveerde hoger gelegen gebieden  (1.250 m ) Ze verkiezen over het algemeen groepen bomen langs waterpartijen of beken.  De Meyer leeft in paren of kleine groepen en dit zijn dan grotendeels jonge vogels of alleenstaande vogels. Grote groepen verzamelen zich slechts waar overvloedig voedsel is. In December en Januari verplaatsen deze groepen zich naar Zambia tijdens de graanoogst. Ze vliegen dan af en aan van slaapplaats naar voedselgebied.'S nachts slapen ze het liefst in oude holle bomen dicht bij waterpartijen waarvandaan ze weer in snelle vlucht naar hun voedselgebieden vliegen, dit alles met schrille kreten om kontact te houden,wat onmiddellijk beantwoord word door de andere vogels.  Van de 352 erkende papegaaisoorten in de wereld, zijn er zeer weinigen zo ver uitgewaaierd  als de Afrikaanse Meyer Papegaai, welke verspreid is van Zuid-Afrika tot en met Soedan. Voorts is de Meyer papegaai de gemeenschaplelijkste papegaai in het atlasgebied en, belangrijk, er is geen andere soort geografisch ononderbroken met alle anderen, wat wel leid tot overgangsvormen .

In het Zuiden van Afrika, waar de Meyer papegaai als ongedierte op grote schaal in de sinaasappelboomgaarden landen en hun magen vullen met al dit heerlijks met achter zich latend een enorme schade aan dit gewas. Ze werden hierdoor zo effectief bestreden door de bevolking dat zij nu een zeldzame waarneming zijn.

Grote zwermen Meyer papegaaien werden ook gezien in graanvelden  waar dientengevolge zij in nylonstrikken en mistnetten worden gevangen en dood gemaakt. Anderzijds is de soort zeer populair in de  avicultuur over de wereld geworden, er zijn vele kwekers vooral in Europa en Noord-Amerika, die zich in de Poicephalus soorten specialiseren. Sommigen proberen de verschillende Meyer ondersoorten zuiver te houden wat een goede zaak is voor het voortbestaan van deze soorten .  De stijgende vraag heeft geresulteerd in vrij hoge uitvoer van deze vogelsoort naar Europa en Noord-Amerika. In de recente jaren '80 en de vroege jaren '90   werden enorme aantallen verhandeld vanuit Tanzania dat zijn hoogtepunt bereikte in 1987 tot net onder de 12.000 exemplaren.                            

Natuurlijk dieet: noten, bessen, gras en onkruidzaden, granen, vruchten (vooral vijgen en acaciazaden), harde noten en zaden, ze bezoeken als de tijd rijp is regelmatig graangebieden en boomgaarden met sinaasappels en appels,ook de sappige bladknoppen en jonge bladeren, bloemknoppen en insecten en hun larven zijn niet veilig.   

Broeden in de vrije natuur: Het kweekseizoen is uitgebreid en begint vanaf Juni tot December/Januari, in het noorden is dit later dan in het zuiden. Ze verkiezen nesten in hoge bomen en maken gebruik van oude spechtennesten en de nesten van Barbets.
De ingang heeft een diameter van +/-6cm en zit op een hoogte van 3m. tot 10m. van de grond.
De holtes zijn tussen de 42cm en de 50cm diep. Ze leggen 2 á 4 eieren.
Het ei meet 25,4mm x 20,0mm.  

Avicultuur: Wildvang lijkt schuw en gereserveerd in  gevangenschap. 
De vogel is levendig en actief als deze onbewust word waargenomen. Nakweek vogels zijn rustige vogels waar je veel plezier aan kunt beleven. Wildvang is vatbaar tijdens de acclimatisatieperioden maar sterk wanneer ze eenmaal geacclimatiseerd zijn. Ik bezit zelf al sinds 1985 een wildvang koppel , deze vogels zijn hun schuwheid tegenover mij allang verloren (2013). Deze soort in kolonie houden is alleen mogelijk buiten het broedseizoen en dan alleen met jonge vogels  of losse vogels in een ruime voličre. Aangezien het broedseizoen van deze soort hier in ons land het hele jaar door gaat is het af te raden om broedkoppels in kolonie te houden. Verstrek regelmatig verse takken van dik tot dun. Ook knagen ze graag op stukken rot hout. Voor u dit aan de vogels geeft, altijd de stukken in een plasticzak doen en een paar minuten in de magnetron leggen om te ontsmetten. 
Het zijn aantrekkelijke voličrebewoners. In tegenstelling tot de meeste andere papegaaien zijn ze niet luidruchtig en daarom geschikt voor voličres in woonwijken.


Geluid: Rustige vogels.

Ringen: 6,5mm tot 7.0 mm.
Ik gebruik zelf geharde halsbandringen van 6,5mm en ring mijn jongen rond de 14 dagen, dit is ook het moment dat de ogen opengaan. Of ringen met  7.0 mm op de 16/17
e dag.

Voeding: Het is belangrijk dat u deze vogels (vooral de kleinere Poicephalussen)niet te vet voert. Het zijn dan wel papegaaien maar niet iedere papegaai is nu eenmaal het zelfde. Geef een mager mengsel met zo min mogelijk zonnepitten. Probeer zelf een mengsel te maken met als basis bv colliezaad of grote parkietenzaad(zonder zonnepitten) vermengd met tortelduivenzaad, vul dit aan met allerlei andere zaden bv. maďs en onkruidzaad welke niet te vet zijn. Onkruidzaden zijn een goed tijdverdrijf voor vogels. Vogels welke in een ruime voličre leven kunnen meer vet gebruiken dan vogels welke hun leven moeten slijten in een veel kleinere broedkooi. Buitenvogels verbranden in de winter meer vetten dan vogels die alleen binnen verblijven. Ook kun je een gedeelte pellets door de zaden mengen welke ze graag eten. Neem ook eens een kijkje op mijn site onder voeding, daar staan nog meer voedingstips over groente, fruit , noten en hun natuurlijke vitamine. Ook grit ,kiezel en calcium mogen beslist niet ontbreken.

top                             Kop foto:  pop

 

Gewicht; 110-145 gr.  P.m.meyeri = kleinste soort/ P.m.reichenowi = grootste soort.

Schedel; 44mm

Kweken;-Eieren : 3 á 4 per legsel.  ei formaat: +/- 25,4mm x 20,0mm.

-Broedperiode  : 28dagen....................................................................................................................... .
 Er word beweerd dat het begin van de incubatie begint na het leggen van het tweede ei.  Ik ben het hier niet mee eens, dit zou betekenen dat de eerste twee jongen even oud zouden moeten zijn , dit is niet het geval. De pop begint gelijk bij het eerste ei te broeden.
-Nestperiode   : 60 dagen.

-Uitvliegtijd    :  vanaf uitvliegen zijn de jongen na 30 dagen zelfstandig.
-Volwassen     : De vogels zijn met +/- 3 jaar geslachtsrijp.

Jonge Meyer papegaaien zijn een lust om te zien vooral als ze in een vlucht(voličre) worden gehouden. Een voličre met  nachthok is ideaal voor dit soort vogels.
Verstrek een nestblok aan jonge koppels zodat ze er 's nachts in kunnen slapen en zo wennen ze er gelijk aan voor later als ze gaan broeden. Ik heb  de broedblokken in het nachthok hangen omdat deze soort zomer en winter door gaat met broeden en het nest zo beschut hangt.

Laat de nestkast dus zomer en winter hangen. Jongen kunnen het nest flink vervuilen,daarom leg ik als ze drie weken oud zijn altijd een vers laagje met houthaksel over de uitwerpselen zodat het nest wat droger blijft. Als de jongen zelfstandig zijn en van de ouders af zijn, kunt u het blok goed schoon maken en met schoon houthaksel of zaagsel vullen zodat het klaar hangt als het kweekkoppel weer aan de gang zou willen gaan.

Nestblok met camera bewaking. Broedende pop,
de man(rechts) slaapt 's nachts naast de pop.

Nestkast,Hoogte 45 á 60cm ,bodem 20x20cm met een invlieggat van Ř 6 á 7cm. Met het gat van het licht afhangen zodat er niet te veel licht in het nest valt. Ik heb bij mijn Meyer papegaaien al verschillende broedblokken gebruikt, schuine, staande , of liggende, het blijkt als deze vogels in goede conditie zijn ze niet zo nauw kijken dan wat wij denken. Wat broedblokken betreft gaat het meer om de ruimte in het blok dan om hoe het er aan de buitenkant uitziet, zie de natuurfoto's hier onder.

  

Meyer papegaaien in het Noordoosten van Namibia

Een paartje Meyer papegaaien (Poicephalus meyeri damarensis) onderzoekt een broedhol in een oude boom aan het begin van het broedseizoen.

Zoals je hier kunt zien is dit niet echt een modelnest, maar voor dit koppel voldoet het waarschijnlijk prima.


nog een broedboom.

 

top           De Meyer papegaai – Een Afrikaanse papegaai
                  Door Steve Boyes, Research Centre for African Parrot Conservation

Met de grootste verspreiding als geen andere Afrikaanse papegaai en algemeen voorkomend in zijn hele gebied kan de Meyer papegaai Poicephalus meyeri beschouwd worden als het best passend te leven op het Afrikaanse continent. De Meyer is voorheen niet bestudeerd in het wild en zijn habitatseisen zijn relatief onbekend. Er is geen beschermingsprioriteit vastgesteld voor de Meyer papegaai. Veranderingen op het continent kunnen een bedreiging vormen voor deze weinig bekende papegaai, omdat de wildvang en jacht toenemen. De soort wordt gezien als een plaag voor het gewas in zijn verspreidingsgebied overwegend door de menselijke inbreuk op hun habitat, het daaruit voortvloeiende conflict tussen de twee soorten neemt toe en moet in goede banen worden geleid.  Het Research Centre for African Parrot Conservation (RAPC) heeft werk verricht voor de Bruinkop papegaai Poicephalus cryptoxanthus, De Rüppel’s papegaai Poicephalus rüppelli, de Kaapse papegaai Poicephalus robustus en Geelmasker papegaai Poicephalus flavifrons, zodoende zich speciaal gericht op de Poicephalus soorten, die zijn afgenomen in populatie of kleine populaties en/of verspreiding hebben. Het Meyer project ging van start in de Okavango Delta, Botswana, op de zuidelijke punt van zijn verspreiding in 2004. Dit project keek naar de communicatie over en weer van twee ondersoorten van deze papegaai, Poicephalus m. damarensis en Poicephalus m. transvaalensis, te onderscheiden van elkaar door een gele vlek op hun voorhoofd en gedwongen samenlevend door jacht op de soort omdat ze worden gezien als een plaag voor de gewassen in de Noordelijke Provincies van Zuid Afrika. Vanuit deze studie werden de ontwerpen voor een groter project ontwikkelt, een project dat probeert om de antwoorden op vragen als waarom deze papegaai zo succesvol is geweest in Afrika en er zes gelijkwaardige ondersoorten in zijn gebied voorkomen. De studie in de Okavango Delta wijst erop dat zijn grote verspreiding wordt gesteund door ontvankelijkheid voor hun habitat met een voorkeur naar bladrijk of savanne bosland. De studie zal voor 2006 in de Okavango Delta blijven, om voortdurend te kijken naar karakteristieke van nestplaatsen, habitatvoorkeur, voedselkalender, dagelijkse vluchtactiviteiten, broedbiologie en stemgedrag, zodoende de middelen verschaffen voor het analyseren van de andere ondersoorten in Afrika in 2007. Deze gegevens zullen ons voor de eerste keer een duidelijk beeld geven van de landelijke eisen van deze soort en een maatstaf stellen voor papegaaienbescherming in Afrika. Ik zou graag de hypothese willen vermelden dat alle Poicephalus soorten afstammen van de Meyer papegaai. Dit wordt gesteund door het feit dat de verspreiding van de Meyer de bekende gebieden (met beperkte onderbrekingen) van alle Poicephalus soorten raakt  en geen enkele andere soort is geografisch verbonden met alle anderen. Van de Meyer papegaai is ontdekt dat het een alleseter is in zijn verspreidingsgebied, terwijl bij onderzoek van de andere Poicephalus soorten heeft aangetoond dat ze, tot op zekere hoogte, afhankelijk zijn van een beperkt voedselbestanddeel binnen hun belangrijkste habitat. Feitelijk kan men het zo stellen dat als een ondersoort meer en meer afhankelijk wordt van specifieke voedselbestanddelen ze naar een nieuwe habitatsoort en plantenaanbod verhuizen, komt afwijkende evolutie om de hoek kijken om in de toekomst een nieuwe soort te vormen.

DNA analyses van bloedmonsters, die van zoveel mogelijk Poicephalus soorten en ondersoorten zijn genomen, kunnen worden gebruikt om afwijkingen en een zuivere fylogene relatie te leggen tussen de Poicephalus soorten. (fylogenie: leer der ontwikkeling van de soort, RV). Er gaat heel wat tijd overheen voordat fysiologie verandert m.b.t. voedselbestanddelen en omstandig  heden in een nieuwe habitatsoort (b.v. een grotere snavel of kleiner van stuk) en dus zal er een lange periode nodig zijn waarin de soort gevoelig is voor veranderingen in de habitat, vooral als deze ver- anderingen invloed hebben op voedselbestanddelen en nestholtes waar de “jonge” soort op toegelegd is (b.v. het oogsten van de ‘Yellowwood’ Podocarpus falcatus in Zuid Afrika waardoor in snel tempo de Kaapse papegaai afneemt). Er zijn kruisingen tussen de verschillende Poicephalus soorten gezien in gevangenschap en gemeld in het wild. Van de Meyer papegaai is bekend dat hij zich kruist met de Rüppel’s papegaai en de Bruinkop papegaai in gevangenschap en in het wild “zich intensief kruist” in de aangrenzende zones tussen hun verspreidingsgebieden. Dit is bewijs van de nauwe genetische banden tussen de Poicephalus soorten. Hoe geven we dan voorrang op bescherming aan biodiversiteit? Moeten we ons richten op bedreigde soorten in het wild en steeds opnieuw aanwijzen? Ja, investering moet zich richten op programma’s die de bedreigde soorten steunen, maar hoe schatten we de stand in en zijn de methodes die we gebruiken stimulerend? Het Meyer Papegaaien Project kan gebruikt worden om deze theoretische problemen aan te pakken door de mogelijkheid te onderzoeken van de uiteenlopende evolutie van de Meyer’s papegaai, de mogelijke wederzijdse betrekking van de leeftijd van de soorten en de vatbaarheid vanwege verstoring voor teruggang en de mogelijkheid om DNA analyses te gebruiken als middel van identificeren van soorten die jonger zijn en dus kwetsbaarder. Dit, in samenhang met bestaande indicators, kan worden gebruikt als een voorkeurmiddel tot bescherming in de toekomst. Natuurlijk, discussies zoals deze worden overschaduwd door het feit dat iedere samenhang wordt beďnvloed door ontelbare andere relaties en factoren. Voor de relatie tussen leeftijd van de soort en vatbaarheid voor teruggang tot staan te brengen, het klimaat moet constant blijven, er mogen geen exotische soorten worden geďntroduceerd, en wildvang en handel moet constant voor alle soorten worden vastgesteld. Het Meyer Papegaaien Project heeft de afgelopen 2 jaar al zeer interessante resultaten opgeleverd in de Okavango Delta. De intensieve studieplaats lag in Kwedi Concession aan de N.O. grens van de Okavango Delta, een gebied wat bekend staat om zijn diversiteit aan habitatsoorten (waarbij alle 11 landclassificaties aanwezig). Het eerste jaar van het project was gericht op het bestuderen van de broedbiologie, voedingsbiologie en karakteristieke van de nestplaatsen van de soorten, waarbij de studieplaats, de vegetatie, klimaat en ontwikkelen van een voedselkalender voor fruiteters in de Okavango Delta (ter vergelijk met de voedselbestanddelen van de Meyer) in kaart werd gebracht. Er waren 51 mogelijke voedselbestanddelen waaronder de ‘Sausage Tree flowers’ en Kigelia africana, de zaden van de ‘SilverTerminalia’ Terminalia sericea, de onrijpe vruchten van de Afrikaanse ebbenboom Diospyros mespiliformis, de Afrikaanse magistan (vrucht&boom) Garcinia livingstone en Marula Selecocarya birrea ssp. ‘Caffra’ en de vijgen van de Sycamore Fig Ficus sycamore het hele jaar door. We zagen in 2004/2005 dat de papegaaien van 38 verschillende voedselbestanddelen aten in het studiegebied en ze maakten bij voorkeur gebruik van de voedselbestanddelen kalender. Je ziet voortdurend dat de papegaaien van onrijp fruit eten, op deze manier competitie vermijdend met bavianen en apen. Je zag de papegaaien nooit als de bavianen of apen in de bomen zaten te eten. De papegaaien eten alleen van de pitten en zaden van het fruit en de schil en men zag zelden dat ze het vruchtvlees aten.  Er werd gezien dat de papegaaien vrijelijk omgingen met andere vruchteneters in de bomen, alleen in concurrentie en verdedigend rond hun nestplaats of slaapplaats.
Men zag dat ze pogingen van een Sperwer (Accipiter minutes) om uitvliegers te vangen met succes afsloegen en men zag dat nesten werden leeggeroofd door een slang
(Dispholidus Typus), een Visarend (Haliaeetus vocifer) en boomhagedissen. Er werd gezien dat slangen regelmatig de nesten bezochten, men kan dus stellen dat ze de voornaamste vijanden van de Meyer papegaai zijn.

                           

 

 

 

 

 

 

top

Men zag de Meyer papegaai vechten om een nest met duiven Coracius caudatus, spreeuwen Lamprototnis australis, ijsvogels Halcyon senegalis, en roodsnavel spechten Phoeniculus purpurea. Hoewel de papegaaien gebruikte nesten benutten, werd gezien dat ze de nestholten modelleerden door de ingang te verbreden en de broedkamer uit te hollen. Over de periode van April-Juni, het belangrijkste broedseizoen van de Meyer, zaten tien van de twaalf actieve nesten in acacia’s Acacia nigrescens en de andere twee in Baobab Anansonia digitata en ‘Mopane’ Colophospermum mopane. Meestal leken de papegaaien nestholten uit te zoeken die door baardvogels of spechten waren uitgehold, 6-12m boven de grond en in een dode boom of boom met veel dode takken. Hieruit kan een interessante conclusie getrokken worden. Acacia’s worden ernstig beschadigd door olifanten in hun gebied, waarbij ze de bast strippen tot op het levende hout, waardoor er delen van takken afsterven of zelfs de hele boom. Dus bij afwezigheid van olifanten zouden er minder dode takken zijn, minder open stukken in het bladerdak en dus minder potentiële nestplaatsen voor de Meyer papegaai. Iedere acacia met een nestholte had een dood gedeelte in het bladerdak dit is bewijs van aanwezigheid van olifanten. Tot op heden zijn we uitsluitend gesteund door de RAPC en Wilderness Safaris en dus zijn we beperkt in onze bronnen. Ons betrouwbaar vervoermiddel op dit moment is een Landrover van 1972 serie 3 en heeft ons door twee regenseizoenen geholpen met de rare slinger en een beetje zorgzaamheid. Okavango Wilderness Safaris heeft ons toegang verschaft naar dit afgelegen stuk wildernis en de ideale studieplaats. We kregen de radiotelemetrie, afspeel –en klimapparatuur van vroegere projecten van RAPC en de universiteit. Het is moeilijk om fondsen te krijgen vanwege het feit dat de Meyer niet bedreigd wordt. We hebben toekomstige sponsors of fondsen nodig om de volgende stap in het project te kunnen maken, waarbij we de Meyer papegaai gebruiken als het middelpunt van een kwekersproject om te kijken naar al de negen Poicephalus soorten in Afrika. Het project heeft transport en levensonderhoud nodig voor een onderzoekstrip van 9 maanden door Centraal en oostelijk Afrika. Het project zal zich richten op het verzamelen van gegevens over de zes ondersoorten van de Meyer papegaai en bloedmonsters verzamelen van zoveel mogelijk Poicephalus soorten en ondersoorten, zodoende verschillen en fylogenetische betrekkingen tussen de Poicephalus soorten te onderscheiden door DNA analyses. Het project zou het verhaal van de Meyer papegaai en de Poicephalus papegaaien volledig maken, een Afrikaans verhaal en waardevol project. Als iemand of een firma wil bijdragen als sponsor of technische hulp geven (b.v. DNA analyse) aan het Meyer project, kunnen ze contact met me opnemen: Steve Boyes , meyersproject@yahoo.com of Prof. Mike Perrin, perrin@ukzn.ac.za. Voor meer details kun je contact opnemen met de World Parrot Trust.  Het Research Centre for African Parrot Conservation is een non-profit organisatie en ervaren in het beheren van researchtoelagen en donaties aan het fonds.
     

                  

In deze oude boom aan het begin van de Caprivi (Namibia) broeden Meyer papegaaien (poicephalus meyeri transvaalensis). Foto rechts, op een tak waakt het mannetje onder het nest.(rechts boven)

Ingang van het Meyer-nest

 

        

  Poicephalus meyeri transvaalensis.
  Het popje onder de nestingang.

Fotos:  Rudolf K. Wagner   

================================//=====================================

 

Foto's ; Sorghum oost.

                    

De verzamelde Sorghum oogst  word graag door Meyer papegaaien en Roseicollis agapornis bezocht. Sorghum (Sorghum bicolor) wordt ook sorgo, durra, kafferkoren, kafir genoemd en behoort tot de grassenfamilie. Sorghum werd in Ethiopië in ongeveer 3000 v. Chr. gedomesticeerd en heeft zich van daaruit verspreid over heel Afrika. Het is een belangrijk voedselgewas in Afrika, Centraal-Amerika en Zuid-Azië en staat op de vijfde plaats van de verbouwde granen. Sorghum is een eenjarig gewas dat afhankelijk van het ras 0,60 tot 5 m lang kan worden. De stengel kan 5 tot meer dan 30 mm dik worden. De bladeren lijken op die van maďs maar zijn korter en breder. De zaden kunnen wit, geel, rood of bruin van kleur zijn. In 1 gram Sorghum-graan zitten 25 tot 62 zaden en bij Sorghum-gras 120 tot 159. De zaden zijn vrij rijk aan vitamine B.

                                                        ===============================================

top   

Meyer papegaaien; een handleiding tot identificatie van de  ondersoorten.   

Overgenomen artikel.

Bron: De heer Arthur Reddit, The Parrot Society, Poicephalus Section, Engeland.
Dit artikel is met volledige goedkeuring van de auteur bewerkt door Rein Schoonderwoerd en Arno Ooms, zelf bezitters van diverse Poicephalus soorten  en lid van de Poicephalus  Section .

Voorwoord:

Met dit artikel hopen wij de Nederlandse bezitters van Meyer papegaaien zinvolle informatie te geven.  Artikels waarvan goedbedoeld is uitgegaan van de gegevens zoals bv. in Lexikon der Papageien, een boek dat weliswaar een mooi product is, maar zeker voor de Poicephalus-soorten, niet blijkt te steunen op gedegen onderzoek.

Ineiding:
De heer Arthur Reddit schrijft het volgende: Ze zien er voor mij allemaal hetzelfde uit! Een veel gehoorde opmerking die in veel gevallen goed te begrijpen is. Geen enkele andere Afrikaanse papegaai geeft zoveel verwarring wanneer het aankomt op identificatie van de ondersoorten als de  Meyer papegaai.

Kort nadat ik (Arthur Reddit) in contact kwam met Poicephalus Section, werd mij gevraagd, en ben ik uiteindelijk overgehaald, door Ken Maddock en Eric Hilton, het stamboek van de Meyer papegaai op mij te nemen. Het was duidelijk dat als dit stamboek zou moeten werken met enige mate van nauwkeurigheid, het belangrijkste punt was dat ik de mogelijkheid moest hebben de zes ondersoorten te identificeren. Ik begon met bestudering van de relevante stukken in Parrots of the World (Forshaw), Parrots, tier Care and Breeding (Low), Lexikon der Papageien (Arndt) en ook in Birds of Africa (Fry, Keith and Urban). Wat mij opviel was dat geen van deze auteurs het eens was over de beschrijving van de veerkleuren. Bovendien gaven de weinige gepubliceerde foto's geen duidelijkheid. Het belangrijkste punt waarover zij verschilden was de kleur van de borst en buikveren en stuit. Beschrijvingen zoals "blauwachtig groen", "groen met blauwe waas" en "met blauw overgoten" zorgden voor meer verwarring dan duidelijkheid. Een bijkomend probleem is dat de ondersoorten in het wild onderling kruisen omdat de woongebieden tegen elkaar aanliggen en zelfs overlappen. Ook in gevangenschap wordt al vele jaren gekruist, meestal het gevolg van gebrek aan kennis bij de vogelliefhebbers en importeurs, waardoor het aantal kruisingen alleen maar toeneemt.


De ondersoorten
Meyerpapegaaien behoren tot de Poicephalus-groep en zijn alle Afrikaanse papegaaien. Ze zijn verspreid over een enorm gebied van het zuiden van Tsjaad tot Noord-Transvaal en van Angola tot Tanzania. Ze worden aangetroffen in paren of kleine groepen en bewonen dichtbeboste gebieden, open lichtbeboste savannen, Acacia-land, langs waterstromen en in gecultiveerde landbouwgebieden, waar ze in grote groepen eten als er voedsel in overvloed is. De Meyer papegaai is een algemeen voorkomende vogel door zijn grote verspreidings-gebied, alhoewel deze vogel de dichte laagland bossen rond de Congorivier, die een groot gedeelte van Zaďre bedekken, lijkt te mijden. Het verschil in veerkleuren tussen de zes ondersoorten maakt het niet eenvoudig elke ondersoort duidelijk te identificeren, zoals dat bij andere Afrikaanse papegaaien het geval is.


De zes ondersoorten zijn:

* Poicephalus meyeri meyeri,
* Poicephalus m. saturatus,
* Poicephalus m. matchiei,
* Poicephalus m.      transvaalensis,
* Poicephalus m. damarensis 
* Poicephalus m.  reichenowi

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1-0 Poicephalus meyeri saturatus  >

 



Elke ondersoort leeft in een specifiek gebied van Afrika. Vier van deze gebieden overlappen elkaar;
dat van de P.m.saturatus en P.m.matchiei, en ook dat van P.m.transvaalensis en P.m.damarensis. 



Geďmporteerde vogels

Aangezien de vogels meer dan tien jaar lang werden geďmporteerd in Engeland en het Europese vaste land, moest ik zeker weten welke ondersoorten in gevangenschap werden gehouden. Het maken van een gedetailleerde beschrijving was een onmogelijke opgave. Ik heb daarom gegevens opgevraagd en gekregen van het Departement of the Environment, Wildlife Trade Licensing Branch en ook van het World Conservation Monitoring Centre. Deze cijfers zijn gerelateerd aan de aantallen levende Meyer papegaaien die in Engeland en andere Europese landen direct vanuit Afrika zijn geďmporteerd,Dit betrof de periode vanaf augustus 1986 tot oktober 1994. De betrouwbaarheid van gegevens loopt terug omdat een importeur een importvergunning vraagt voor Meyer papegaaien, zonder ondersoorten te specificeren voor het Departement of the Environment en deze verlangt dat ook niet van de importeur, dus alle cijfers zijn gerelateerd aan "Meyer papegaaien". Tussen augustus 1986 en oktober 1994 zijn 4755 in het wild gevangen Meyer papegaaien geďmporteerd naar Engeland rechtstreeks vanuit Afrika. Er werden 10 in gevangenschap gekweekte vogels geďmporteerd naar Engeland vanuit Zimbabwe, en verder 26 vogels rechtstreeks vanuit Singapore, deze 26 waren van oorsprong geďmporteerd vanuit Tanzania naar Singapore, Er zijn ook circa 1000 Meyer papegaaien geëxporteerd vanuit Mozambique, maar er is niet bevestigd of deze geďmporteerd zijn door Engeland of een ander Europees land. De 4755 in het wild gevangen vogels, en de 26 vogels van Singapore zijn volgens de gegeven informatie, allemaal van oorsprong uit Tanzania en vandaar geďmporteerd. Slechts twee van de zes ondersoorten komen in Tanzania voor, namelijk P.m.saturatus en P.m.matchiei. Dit geeft aan dat de meeste in Engeland gehouden vogels P.m.saturatus en P.m.matchiei zijn of kruisingen van deze twee ondersoorten. Hetzelfde geldt voor importen vanuit Tanzania naar overige Europese landen. Het lijkt logisch om aan te nemen dat Meyer papegaaien die Engeland hebben bereikt vanuit andere Europese landen ook deze twee ondersoorten betreft.

Meyers-collectie

Toen ik te horen kreeg dat Val Howarth een bezoek had georganiseerd voor alle Poicephalus - stamboekbeheerders aan het Zoological Museum in Tring met de bedoeling daar onderzoek te doen naar de aanwezige Poicephalus - collectie (balgen) en dat daar alle ondersoorten aanwezig waren,kreeg ik het gevoel dat mijn problemen over waren. Dit gevoel duurde maar even. Toen de curator de zeven laden bracht waarin de balgen werden bewaard, zonk de moed mij in de schoenen. Met een uitzondering was elke lade gevuld met 20 tot 25 vogels en elke lade betrof een ondersoort.
 
top                        

Zonder uitzondering was er een variatie in kleur van de bevedering binnen de ondersoort in een lade. Het was duidelijk dat het toch niet zo makkelijk zou zijn als ik gedacht had. Het was direct duidelijk dat ik meer tijd nodig zou hebben om alle vogels zeer gedetailleerd te bestuderen, dus maakte ik een persoonlijk afspraak voor een bezoek van een hele dag op een later tijdstip. Bij mijn tweede bezoek, samen met de onmisbare hulp van Alan Manning, heb ik de dag doorgebracht met het bestuderen en fotograferen van de soorten. Elke vogel had een label waarop informatie stond over het vangstgebied, Het leek logisch elke vogel te bestuderen en vervolgens een kaart te maken van Afrika waarop het vangstgebied van elke vogel wordt gemarkeerd. Als we er vanuit gaan dat we vervolgens vogels kiezen uit het centrum van een vangstgebied ,vermijden we de natuurlijke kruisingen en hebben we een goed voorbeeld van elk van de ondersoorten. Dit proces is zeer zorgvuldig uitgevoerd met behulp van een zeer goed vergrootglas en veel geduld. Aan het eind van de dag na een selectieproces hadden we van elke ondersoort een representatief voorbeeld. Deze zijn gefotografeerd met de bedoeling de verschillen in bevedering tussen de ondersoorten te laten zien, om daarmee hopelijk opheldering te geven bij problemen in de identificatie. Omdat we in Engeland niet alle zes ondersoorten hebben, en we toch alle soorten wilden beschrijven, bleek het nodig om de foto's gemaakt in het museum te gebruiken en deze vervolgens als standaard (richtlijn) in te voeren.

Ik wil hier nog wel even bij vertellen dat onderstaande foto's allen met extra belichting genomen zijn waardoor de kleuren lichter uitvallen dan ze in werkelijkheid zijn.



        

        Beschrijving: Poicephalus meyeri meyeri

  • kop,rug en bovenborst -  licht  grijsbruin.

  • onderborst en buik -  bleekgroen met een duidelijke lichtblauwe glans over het geheel.

  • boven op de kop -  een band van gele veren,soms gevlekt.

  • vleugelboeg en onderkant vleugels -  geel.

  • dijbeenbevedering - lichtgroen grenzend aan geel.

  • vleugelveren en slagpennen - grijsbruin.

  • stuit - lichtblauw.

  • snavel - zwart

  • ring om het oog - zwart.

  • iris - oranjerood.

  • woongebied - Nrd-oost Kameroen,Zuid-Tsjaad,Centr-Afrikaanse Replubliek, Zuid-Soedan,West-Ethiopië.

 

----------------------------------================================================------------------------------------------

        Beschrijving: Poicephalus meyeri saturatus

  • kop,rug en bovenborst - donker grijsbruin.

  • onderborst en buik - geheel groen.

  • boven op de kop - een band van gele veren, variërend van dichtheid en aantal.

  • vleugelboeg en ondervleugel - geel.

  • dijbeenbevedering - lichtgroen grenzend aan geel.

  • vleugelveren en slagpennen - diep donkergrijs.

  • stuit - lichtblauw soms groen-blauw.

  • snavel - zwart.

  • ring om het oog -  zwart.

  • iris - oranjerood.

  • woongebied - Uganda, Kenia, Rwanda, Burundi, W.Tanzania  dit gebied overlapt dat van P.m.matschiei .

----------------------------------================================================------------------------------------------

         Beschrijving: Poicephalus meyeri matschiei

  • kop,rug en bovenborst - donker grijsbruin.

  • onderborst en buik - variërend van licht tot helder blauw over het geheel.

  • boven op de kop - een grote vlek met gele veren vanaf het voorhoofd tot voorbij de ogen (meeste vogels).

  • vleugelboeg en onderkant vleugels - geel.

  • dijbeenbevedering - lichtblauw grenzend aan geel.

  • vleugelveren en slagpennen - donkergrijs.

  • stuit - helder blauw.

  • snavel - zwart.

  • ring om het oog - zwart.

  • iris - oranjerood.

  • woongebied - Zuid-oost Kenia, Rwanda, geheel Tanzania tot noord-Malawi,Zambia en Zuid-oost Zaďre.

----------------------------------================================================------------------------------------------

        Beschrijving: Poicephalus meyeri transvaalensis

  • kop,rug en bovenborst - bleek grijsbruin.

  • onderborst en buik - helder blauw(helderder dan bij de matschiei).

  • boven op de kop - een smalle band van gele veren.

  • vleugelboeg een onderkant vleugels - geel.

  • dijbeenbevedering - lichtblauw grenzend aan geel.

  • Vleugelveren en slagpennen - donker grijs.

  • Stuit - helder blauw.

  • Snavel - zwart.

  • oogring - zwart.

  • Iris - oranjerood.

  • Woongebied - Noord oost Mozambique, geheel Zimbabwe , Noord-oost Botswana, Zuidelijk van Transvaal, het gebied overlapt dat van P.m.damarensis in het Okavango-gebied van Botswana.
    Er is een geďsoleerde populatie in de kaap Provincie, zuid Afrika die waarschijnlijk uit ontsnapte vogels is voortgekomen.

----------------------------------================================================------------------------------------------

        Beschrijving: Poicephalus meyeri damarensis

  • kop,rug en bovenborst - bleek grijsbruin

  • onderborst en buik - helderblauw , de donkere vlekken op deze foto zijn beschadigde veertjes.

  • boven op de kop - lichtgrijs zonder gele veren.

  • vleugelboeg en onderkant vleugels - geel.

  • dijbeenbevedering - blauwgroen grenzend aan geel.

  • vleugelveren en slagpennen - donkergrijs.

  • Stuit - helder blauw.

  • Snavel - zwart.

  • oogring - zwart .

  • Iris - oranjerood.

  • Woongebied - Zuidelijk Angola, noordelijk en centraal Namibië en noordwest Botswana; overlappingen met P.m.transvaalensis in Okavango Gebied van Botswana

----------------------------------================================================------------------------------------------

 

        Beschrijving: Poicephalus meyeri reichenowi

  • Kop,rug, en bovenborst - donker grijsbruin.

  • Onderborst en buik - groen.

  • Boven op de kop - donkergrijs zonder gele veren.

  • Vleugelboeg en onderkant vleugels - geel.

  • Dijbeenbevedering - lichtgroen grenzend aan geel.

  • Vleugelveren en slagpennen - donker grijsbruin.

  • Stuit - helder blauw.

  • Snavel - zwart.

  • oogring - zwart als vogels  buiten kunnen, grijs als vogels binnen zitten.

  • Iris - oranjerood.

  • Woongebied -  Noord en centraal Angola evenals aangrenzende gebieden van Zaire. 

----------------------------------================================================------------------------------------------

top 

Na bestudering van de balgen van de zes ondersoorten, blijken de belangrijkste kenmerken voor identificatie te zijn: de veerkleuren van de onderborst en buik en de hoeveelheid geel op de kop of de afwezigheid ervan. Wat mij ook opviel was dat veerkleuren van de onderborst helderder werden naarmate de ondersoort meer zuidelijk voorkwam. Dit feit heeft ongetwijfeld gevolgen voor de kleurverschillen van de balgen binnen de ondersoorten en ook het voorkomen van mogelijke kruisingen.

Conclusie
Door het onderzoek wat ik heb gedaan in het Zoological Museum, de eerder genoemde importcijfers en kijkend naar de levende Meyer papegaaien die ik heb gezien in voličres bij vogelliefhebbers, op vogelshows en vogelmarkten in het land, ben ik er zeker van dat het merendeel van de vogels in Engeland zijn: P.m.saturatus en P.m.matchiei of kruisingen hiervan. Ik heb ook de mogelijkheid bekeken of het zou kunnen zijn dat er Meyer papegaaien zijn gevangen en vervoerd naar Tanzania vanuit andere Afrikaanse landen alwaar de ondersoorten voorkomen.
Om de volgende redenen denk ik dat zulke gevallen hoogst onwaarschijnlijk zijn:
*
de meeste Afrikaanse landen hebben een import en exportverbod voor papegaaien.
* ik denk niet dat het aannemelijk klinkt om deze kleine vogels te vangen en ze vervolgens te vervoeren over een afstand van 1000 kilometer naar Tanzania om ze van  daaruit te exporteren.  De transportkosten zullen erg hoog zijn en ook het uitvalpercentage.
*waarom zou een vogelhandelaar aan bovengenoemde constructie denken (inclusief alle risico's), als de vogels volop in Tanzania voorkomen, van waaruit ze geëxporteerd worden (Aangezien Meyer papegaaien geen trekvogels zijn, kunnen ze alleen worden gevangen in hun natuurlijke leefgebied).

Het ligt voor de hand dat er Meyer papegaaien worden gevangen in de buurlanden van Tanzania. Maar alle landen, met uitzondering van Mozambique liggen in het natuurlijke leefgebied van de ondersoorten P.m.saturatus en P.m.matchiei, dus als dit al voorkomt zullen nog dezelfde ondersoorten worden geëxporteerd. Zo ver ik kan inschatten is de enige manier om P.m.meyeri, transvaalensis, damarensis en reichenowi in Engeland te krijgen, deze te importeren vanuit die landen, die in het betreffende leefgebied van de ondersoort liggen. Uit correspondentie met een vogelhouder uit Zuid-Afrika blijkt dat er weinig kans bestaat dat zoiets lukt. Er bestaat ook een exportverbod voor Meyer papegaaien vanuit Tanzania sinds begin 1995.

Er zijn enkele berichten van vogelliefhebbers die volwassen Meyer's in hun voličre hebben zonder geel op de kop. Hieruit zou moeten blijken dat er enkele P.m.damarensis of P.m.reichenowi zijn in Engeland. Maar deze vogels zijn zeldzaam (in Engeland).

Kruisingen
Ik ben geen expert op het gebied van vogelgenetica, maar ik heb verschillende Meyer papegaaien gezien waarvan ik zeker ben dat het kruisingen zijn tussen P.m.saturatus en P.m.matchiei. Bij nader onderzoek bleek dat de vogels een verenkleed hebben met een mix van beide ondersoorten op de (onder)borst. Het gaat hierbij om een mix van groen en blauw en sommige van de groene veren waren aan het uiteinde blauw. Van afstand gezien in een voličre leken ze licht turquoise of lichtblauw Ik heb ook de nakomelingen bekeken van "bastaard"-ouders of van twee verschillende ouders, waarvan twee van de drie op zuivere ondersoorten leken en de derde vogel een duidelijke bastaard. Het kan ook zo zijn dat er geen kleurverschil zichtbaar is tot de tweede generatie. Dit geeft aan hoe belangrijk het is om, indien mogelijk, de ouders van de vogel te bekijken. Op dit gebied zijn de stamboeken van onschatbare waarde.


Kijkend naar de toekomst
Tot de liefhebbers,die de Meyerpapegaaien
houden en kweken zou ik willen zeggen.
'
Wordt niet alleen lid van de Parrot Society (NL.Parkieten sociëteit )Poicephalus Section (NL.stichting Poicephalus Stamboek Nederland) maar geef al deze vogels ook op voor het stamboek. Als je verschillende ondersoorten hebt, houdt ze zuiver. Als je denkt dat je bastaarden hebt en je wilt ermee kweken, zoek dan naar vogels die er hetzelfde uitzien".

De belangrijkste punten waarmee rekening moet worden gehouden, als je wilt weten, welke van de ondersoorten je bezit zijn:
* de vogels moeten het volwassen verenkleed bezitten om een goede identificatie te kunnen uitvoeren (op z'n minst 18 tot 20 maanden oud),
* het is belangrijk om de vogels in helder daglicht te bekijken, omdat kunstlicht met
name de borstkleur een heel ander aanzien
kan geven,
* controleer de veren van de (onder)borst en buik vanaf de voorkant omdat vanaf de zijkant het licht, op de veren een andere kleur kan weergeven,
* bij sommige van de ondersoorten die geel op de kop hebben, varieert de hoeveelheid geel van vogel tot vogel, dit alleen is geen identificatiemiddel.


Meyer papegaaien bastaarderen ook in het wild en daar kunnen we niets aan doen. Maar de toekomst van de Meyerpapegaaien die we in gevangenschap houden, ligt in onze handen. Als we de ondersoorten met elkaar kruisen, maken we de verwarring alleen maar groter. We moeten de zuiverheid van de ondersoorten bewaren voor zowel onszelf als voor toekomstige vogelliefhebbers.

Ik zou graag mijn dank uitbrengen aan de volgende mensen wiens hulp van onschatbare waarde was
tijdens mijn onderzoek, Mr. I. Bishop, curator en Mr. H. Walters of the Zoological Museum. Alan Manring, Eric Hilton en Ken Maddock, Parrot Society, Poicephalus Section. Mr. David Dennison, Zuid-Afrika.

 

Nawoord
Ook wij (Rein Schoonderwoerd en Arno Ooms), hebben diverse boeken geraadpleegd en zijn tot de conclusie gekomen dat de literatuur niet juist is. Het verhaal van Arthur Reddit kunnen wij alleen maar bevestigen. Bovenstaand artikel geeft aan dat Arthur Reddit een zeer gedegen onderzoek heeft gedaan naar de Meyer papegaaien op een manier die wij hier in Nederland nooit kunnen evenaren, omdat de in Nederlandse musea bekende collectie te klein is om representatief te kunnen zijn. Tevens is zijn aanpak ten aanzien van zuivere vogels, bepalen uit de kern van een leefgebied, een sterk punt. Ook zou er sprake van zijn dat zich in Nederland de nominaatvorm bij liefhebbers bevindt. Ondanks dat Arthur Reddit diverse foto's zijn toegezonden (met de vraag is dit de P.m.meyeri?) kan hij het niet bevestigen. Dit wil echter niet zeggen dat de P.m.meyeri zich niet in Nederland bevindt. Maar mocht u deze soort in uw bezit hebben of van plan zijn deze aan te schaffen, wees dan uiterst sceptisch.

Ook is hem de vraag gesteld waarom de grootte van de vogel niet wordt vermeld.Zijn bevinding is dat dit alleen maar verwarring veroorzaakt en dat de verschillen zeer klein zijn. Hij is echter wel van mening dat de P.m.meyeri de kleinste en de P.m.reichenowi de grootste is.
De P.m.transvaalensis is helderder blauw dan een P.m.matchiei. Wij denken dat deze ondersoort zich niet in Nederland bevindt.

Wij danken Dhr Arthur Reddit voor zijn advies en het mogen vertalen en publiceren van zijn onderzoek.
Daarnaast zijn wij het Zoological Museum in Tring dankbaar voor het mogen gebruiken van het fotomateriaal.

                                                   Overgenomen uit Parkieten sociëteit 1997

                                        ================================

INTERNATIONALE HANDEL
Bruto uitvoer van de levende Poicephalus meyeri

Exporter

1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002

Congo, Democratic Republic of

0 0 0 0 0 0 0 0 420 0 0

Cameroen

0 0 0 0 400 0 0 0 0 0

Tanzania

1911 6080 6303 1514 0 0 250 0 52 0 0

Uganda

0 0 0 0 0 0 0 0 0 158 0

South Africa

0 0 0 0 0 8 0 0 0 0 0

Zunbabwe

0 0 0 0 0 0 0 0 6 46 36

De uitvoer Quota's van de Poicephalus meyeri over de jaren 1997-2002 zoals voorgelegd aan het CITES Secretariaat.

Exporteur

Term

1997 1998 1999 2000 2001 2002

Congo,Demoncratic Republic of

Levend

        1000  

Mozambique

levend

        100 100

Mozambique

Gekweekt

100 100 100 100    

Tanzania united Republic of

Zie Notif. 1998/25

  250        

Tanzania united Republic of

Zie Notif. 1999/20

    0 0    

Tanzania united Republic of

Zie Notif. 898

0          

COMMENT

There is very little trade in this species and it seems ables to resite in a variety of including cultivated and
cleared land, and is therefore under no immediate threat from deforestation or trate. Not recommended for review.

Voor meer informatie zie;  CITES Animals Committee, CITES Secretariat. Januari 2004.

http--www.unep-wcmc.org-species-sca-pdfs-E20-08-5-AB.pdf

 

 top