terug naar inhoud.      

 

           

Ruppell papegaai.

          Classificatie: Orde Psittaciformes, familie Psittacidae.

         

Poicephalus rueppellii (G.R. Gray 1848)

Beschrijving: algemeen zwartachtig grijs gevederte; zijkanten van de kop, kin borst en bovenbuik zilvergrijs getint ; zilvergrijze oorveertjes; onder rug vleugels en buik donker grijs, sommige vogels hebben een blauwe
waas over dit grijs. Geel op de schouders
en een deel van de ondervleugels zijn geel en geel op de dijen. Het vrouwtje heeft een fel blauwe onderbuik welke bij het mannetje ontbreekt. Gedurende het eerste levensjaar
is de stuit van jonge Ruppell papegaaien blauw, het is dan ook moeilijk om een onderscheid te maken tussen een mannelijk en een vrouwelijk exemplaar. Na een jaar heeft enkel de pop een blauwe onderbuik en stuitkleur.

Vogels welke buiten gehouden worden hebben een zwarte oogring deze oogring is lichtgrijs bij vogels welke te weinig daglicht zien. Het oog heeft een oranjerode iris; poten zijn donker grijs en hun snavel is zwart. Jongen
zijn als volwassen vogels maar saaier en zonder geel aan dijen en schouders; vaag blauw op onderbuik en rug
zowel bij mannelijke als vrouwelijke vogels maar minder uitgebreid en vager bij het mannetje. Jonge vogels hebben het eerste half jaar een bruine iris,deze verkleurd naar oranjerood naar het jaar toe.       

Jonge Ruppell papegaaien.

Het volwassen verenkleed wordt bereikt tegen de 14 maanden, maar wordt nog mooier als de vogel een paar jaar oud is. Lengte: 22 cm .


Verspreidingsgebied:

De ruppel papegaai vind zijn oorsprong in Zuidwest – Afrika, meer bepaald langs de kust van Zuid west
Angola en
centraal Namibië tot aan Luanda en komt voornamelijk voor in de open savanne met bomen, gebieden
met doornstruiken, droge bossen en semi-woestijnen op 1.250 m; ze verkiezen groepen bomen langs de
waterkant.
Ze leven in groepen van een 20-tal vogels. Deze papegaai is onopvallend en schuw, en houd zich
meestal verscholen in hoge bomen.


  

Status: slechts vrij gemeenschappelijk op plaatsen; aantallen vogels dalen de laatste jaren.


Gewoonten: buiten het kweekseizoen in paren of kleine groepen van soms 20 vogels; grotere groepen in
plaatsen met overvloedig voedsel. Voor het slapen of uitrusten verkiezen ze het liefst hoge bomen; ze zijn
daarin moeilijk te ontdekken; je ontdekt ze pas wanneer ze wegvliegen of roepen wanneer ze verstoord
worden. Ze hebben een snelle en directe vlucht; wat samen gaat met schrille schreeuwen.


Het kweekgedrag in de vrije natuur: het kweekseizoen is vanaf Februari. Ze verkiezen lange acaciabomen
om te nestelen in oude Spechtennesten op 3 m tot 5 m boven de grond. In centraal Namibië zat één paar
in een dode tak van een acacia te nestelen; het nest bestond uit vier eieren die in Maart werden gelegd.
Het paar besteed wat tijd in het nestgat door het op maat te maken alvorens te gaan leggen. Het wijfje
broed terwijl het mannetje dichtbij het nest de wacht houd. Het nest wordt meerdere jaren gebruikt.
Er worden ouderparen met jongen gezien in Juni en September.

Geluid;
Location Waterberg Park Namibia


Location Nainais, Namibia


Avicultuur : Rustige papegaai met zo nu en dan schrille geluiden. Wildvang vogels kunnen zenuwachtig zijn. Eigenkweek vogels zijn veel rustiger. Wanneer ze zich veilig voelen zijn ze zeer actief en behendig, ze zijn gevoelig voor verandering van hun vertrouwde omgeving. Wildvang is vatbaar tijdens acclimatisatieperiode, eigenkweek daarin tegen zijn sterke vogels. Is wildvang éénmaal goed geacclimatiseerd zijn het sterke vogels.
 

.  nestbomen.   ruppells voor hun nest .

Het kweken in avicultuur: tegenwoordig word er regelmatig met deze vogels gekweekt. Een kweekkoppel in
een goed beschutte volière / kweekkooi gaat prima. Vermijd het kweken in groepsverband aangezien het
mannetje zeer agressief kan zijn; plaats broedblok in de donkerste hoek. Gewoonlijk worden 3 tot 4 eieren
gelegd ; incubatie tijd 26 tot 28 dagen; sommige vogels zijn gevoelig voor inspectie. Het grootbrengen duurt
een periode van 12 tot 14 weken voordat ze zelfstandig zijn; de jongen moeten soms eerder worden verwijderd aangezien de ouders naar hen agressief kunnen zijn, dit zie je eerder als de vogels in kistkooien zitten en dus dicht bij elkaar moeten zitten.
 

Voeding: Het is belangrijk dat u deze vogels (vooral de kleinere Poicephalussen)niet te vet voert.
Het zijn dan wel papegaaien maar niet iedere papegaai is nu eenmaal het zelfde. Geef een mager mengsel met
zo min mogelijk zonnepitten. Probeer zelf een mengsel te maken met als basis bv colliezaad of grote parkietenzaad(zonder zonnepitten) vermengd met tortelduivenzaad, vul dit aan met allerlei andere zaden (bv. maïs,onkruidzaad)welke niet te vet zijn. Ook kun je er een gedeelte pellets door mengen welke ze graag eten. Neem ook eens een kijkje op mijn site onder voeding  daar staan nog meer voedingstips over voedsel welke
goed zijn voor onze
vogels, onder anderen over groente en fruit en noten en hun natuurlijke vitamine. Ook
kleine kiezel, grit en calcium mogen niet ontbreken. Verstrek regelmatige verse takken,ook genieten ze van rottend hout en
rott
e wortelstammen, stukken rottend hout
kunt u het beste even in een zak doen en een
paar minuten in de magnetron leggen zodat er geen schimmels en bacteriën meer opzitten.

 

 


Geslacht:         Poicephalus

Soort:              Poicephalus rueppelii

Ondersoort:  geen.               

Geluid:       Rustige vogels

Lengte:      22 cm

Gewicht:      ?

Schedel;   44mm

Ringmaat:    6,5mm tot 7.0 mm.

Kweek:  -eieren : 3 á 4 per legsel.  ei maat  +/- 27.3 x 24.0 mm.
         -Broedperiode : 28 dagen.
         -Nestperiode  : 8 weken

Nestkast: -maten: 50 á 60cm x20x20cm
                  -Invlieggat : Ø 6 à7cm
                   -Nest met opening van het licht afhangen

          

INTERNATIONALE HANDEL
Bruto uitvoer van levende Poicephalus
rueppelii

Exporteur 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002
Namibia 0 0 0 0 0 0 0 0 30 0 0
South Africa 0 0 10 0 0 0 0 0 0 0 0
Zimbabwe 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 3

 

Comment                                                .....................                                             ......................            Almost no trade therefore altbough possibly at risk in native range it is not a significant................ trade issue.

Voor meer informatie zie; CITES Animals Committee, CITES Secretariat. Januari 2004.

http--www.unep-wcmc.org-species-sca-pdfs-E20-08-5-AB.pdf

 

    top